Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [19]Dit alles, om de overtreding van Jakob, en om de zonden van het huis Israels; [20]wie is [21][het begin van] [22]de overtreding van Jakob? Is het niet Samaria? En wie [van] de hoogten van Juda? Is het niet Jeruzalem? 19. Dat in het voorgaande gezegd is, zal alles geschieden. 20. Dat is, wie zijn de voornaamste auteurs en stichters van de boosheid en afgoderij in Israel? Het zijn voorzeker die van Samaria. 21. Verg. onder vs.13. 22. Of, afval; dat is, wie zijn de auteurs en stichters van de afgodische hoogten en die het volk daartoe verleiden en met hun kwaad voorbeeld voorgaan in Juda? [zie Lev.26:30; Ezech.20:29.] Het zijn gewisselijk die van Jeruzalem.